Theo Koks 9 februari 1945 - 25 mei 2008.

   

Lotus Letters.

Het laatste interview van Theo Koks op 17 mei 2008.

Interviewer: Jan-Bart Broertjes.

 

The Lotus Drivers: Theo Koks

 

Op zaterdag 17 mei gingen Martin Fokkens en ik op bezoek bij Theo Koks , om terug te kijken op zijn autosportcarrière en daar een verslag in woord en beeld van te maken, en zo verder te bouwen aan Martin’s website Racehistorie.nl. Theo heeft in zijn lange raceloopbaan ook één jaar met een Lotus gereden. Hij verdient daarmee het predikaat “Lotus Driver”en een plek in onze serie over oud-Lotuscoureurs. Helaas is Theo, op 25 mei j.l., een week nadat wij hem bezocht hadden overleden. Daarmee is dit verhaal tegelijk een in memoriam.  

Dat Theo Koks actief is geworden in de autosport, is geen wonder. Zijn vader, ook Theo geheten, was Volkswagendealer en debuteerde in 1949 in de allereerste Tulpenrally. Daar behaalde hij de eerste plaats in het algemeen klassement. Helaas werd hij gediskwalificeerd, want hij had een slimme modificatie aan de remkabels van zijn Kever aangebracht. Dat gaf een voordeel bij het ronddraaien om de pylonen bij de slalomproef. Bij de technische keuring was men echter onverbiddelijk: de wijziging was niet reglementair en Koks werd gediskwalificeerd. Tot en met 1963 reed Theo Koks sr. alle Tulpenrally's, maar ook grote Europese rally’s zoals Monte Carlo, Luik-Rome-Luik en de Rally Sestriere, vaak met goede resultaten. Meestal reed hij in een VW Kever, maar in latere jaren werd dat een Porsche 356. Koks senior racete bovendien in de jaren van 1953 tot 1963 op Zandvoort.  

Theo junior werd al jong actief in de autosport toen hij speciale dispensatie kreeg om als 16-jarige met zijn vader rally’s te mogen rijden. Op die leeftijd nam hij ook zelf het stuur ter hand, op de kart. Zijn beste resultaat was een derde plaats in het Nederlands Kampioenschap 50cc.

Zodra het rijbewijs binnen was werd er op Zandvoort gereden, op zondagmiddag met gehuurde Volkswagens. Theo vertelt hierover: “We haalden het binnenwerk uit de uitlaat voor wat meer vermogen. Maar echt serieus werd het in de winter van 1966 op 1967, toen ik de coureurscursus deed bij de Stichting AAS, de Formule Vee raceschool van Lex Laurus en Daan Constandse. In 1967 nam ik deel aan het Formule Vee kampioenschap. Ik zat in die tijd in militaire dienst. Bovendien werkte ik drie avonden in de bar bij de Tuf Tuf Club in Amsterdam. Slapen deed ik in het Victoria hotel, gratis, een vriendje van me werkte daar. Op maandag om 6 uur ’s ochtends pakte ik dan de trein terug naar de kazerne in Nunspeet. Alles om genoeg geld te hebben om een Formule Vee te kunnen rijden. Die Beach huurde ik per wedstrijd en daar ging al mijn geld in zitten. Het was een harde tijd, maar het was niet voor niets, want ik werd in 1967 kampioen.

Ik was in de tijd erg fel, als ik achter het stuur zat dan ging ik er echt voor. Dat moest ook wel, mijn filosofie was dat je een reputatie op moest bouwen. Dat is de enige manier om in het racewereldje verder te komen. Ik herinner me een Formule Vee race in de regen, waarbij ik Hunserug op aan Bart-Jan Muller voorbij probeerde te komen. Hij zat buiten, ik zat binnen en we lieten hem allebei staan, wiel tegen wiel. Maar hij trok aan het kortste eind want aan zijn rechterhand was de vangrail, en zijn wiel brak af. Ik had in die tijd hulp van Huub Rutte een enthousiaste jongen die bij mij in de buurt woonde. Hij was mijn persoonlijke monteur, en heeft zelf ook een aantal keer gereden.

Dat kampioenschap in de Formule Vee hielp mijn racecarrière op weg en in 1969 werd ik gevraagd om voor Team Radio Veronica te rijden in een Fiat 850 coupé. Ed Swart was mijn teammanager. Hij was tevens de wedstrijdleider voor de Nederlandse Autorensport Vereniging. Toen ik mijn voornaamste tegenstander Ferry Klaarmond een keer bij Bos Uit afkneep, waarna hij twee keer over de kop ging, vond de wedstrijdleider dat uiteraard een normaal race-incident en werden er verder geen woorden aan vuil gemaakt. Ik werd dat jaar kampioen bij de standaardtoerwagens. 

Ed Swart was tevreden over mijn prestaties en voor 1970 kreeg ik het aanbod om een Formule Ford te rijden. Ik had al eens in een gehuurde Hawke DL2 gereden, en kreeg nu een Lotus 61 aangeboden door Team Radio Veronica. We reden niet alleen in Nederland, maar ook het Europese Kampioenschap, de Jo hnson Wax Trophy. Mijn teammaat was Ton Strous , die was Fiat sub-dealer voor Ed Swart en hij prepareerde onze raceauto’s. Behalve Ton Strous en ik reden onder andere Huub Vermeulen en Rob Slotemaker met een Lotus 61.

Tijdens de race op Hockenheim reed mijn auto voor geen meter. Mijn achterbanden sleten raar af. Huub Rutte keek ernaar en ontdekte dat het camber verkeerd afgesteld stond. Huub loste dat voor me op en ik meldde het bij Ed Swart . Die haalde zijn schouders op en zei dat hij er niks van wist. Na de training stond ik helemaal achteraan op de startopstelling , ver achter alle andere Nederlanders. Ik vroeg aan Huub Vermeulen waarom zijn Lotus zo snel ging, terwijl die van mij niet vooruit te branden was. Hij vroeg op zijn beurt wat voor overbrenging ik gebruikte. Toen bleek dat ik ook nog eens de verkeerde tandwielen in de bak had zitten. In de race wist ik met de juiste tandwielen erin toch nog zesde te worden. Van het prijzengeld konden we de gehuurde truck betalen.

Het ging dat seizoen best goed, ik werd regelmatig eerste of tweede, en eindigde steeds voor Ton Strous . De heuvelklim in Vaals had ik goed voorbereid en daar won ik de Formule Ford klasse.

Voor de Finaleraces stond ik er goed voor en kon ik zelfs kampioen worden. Je verwacht dan dat het team je steunt, maar dat viel tegen. Toen ik voor de testdag op donderdag arriveerde, bleek dat ze mijn wagen niet hadden meegenomen. Zodoende kon ik niet proefrijden. Toen ik op zaterdag instapte voor de training liep de auto gelukkig goed, terwijl Ton Strous zijn motor opblies.

Na de training wilden ze de auto’s weer meenemen, maar daar had ik geen trek in. Ik zag de bui al hangen: Ton Strous wilde mijn motor in zijn auto zetten, en ik zou zijn overtoerde blok krijgen. Ik zette mijn wagen dus bij Willem Draijer op de politiepost neer. Dat gaf een hoop gezeur in het team. In de race liep het allemaal uit de hand en het eindigde ermee dat ik Ton Strous eruit duwde in de Tarzanbocht. Helaas betekende dat ook het einde van mijn kansen op de titel, Huub Vermeulen was de kampioen. En ik had natuurlijk ruzie met Ed Swart , Ton Strous werkte voor hem en ik was alleen maar een rijder, dus ik lag eruit bij Team Radio Veronica.  

Behalve op het circuit reed ik ook rally’s. Eerst met een Volkswagen, en in 1967 in de Daffodil van Jaap Dik, die was geprepareerd door Gerrit van Zijverden. We reden dezelfde tijden als Laurent en Haxhe, de DAF - fabrieksrijders. Het gevolg was precies wat we wilden: de fabriek vroeg ons om voor hen te komen rijden. In 1968 reed ik met Jaap Dik en in 1969 met Rob Wiedenhoff als navigator. Ik was ook in de rally nogal fel, eigenlijk veel te fel, ik wilde altijd voluit, maar Rob Wiedenhoff is een rustige en bovendien aardige vent, die me genoeg wist in te tomen om tot goede resultaten te komen. In de Rally van Monte Carlo eindigden we derde in de klasse, zevende algemeen en tweede Nederlander achter Rob Slotemaker. Samen met Slotemaker  reed ik ook de 84-uurs race de Marathon de la Route op de Nürburgring en ook daar scoorden we goed. Ik wilde dolgraag ook de rally Londen-Sydney Marathon rijden, maar DAF gaf voor deze zware rally de voorkeur aan David van Lennep, een nogal slome gast. In dit geval werkte mijn reputatie dat ik altijd voluit ga tegen me! In 1971 reden Rob Wiedenhoff en ik de Rally van Monte Carlo in een Hillman Imp van Simon Heindijk. We lagen tweede in de klasse toen de dynamo stuk ging. Zonder licht rijden gaat daar niet, dus dat was einde verhaal. Ondertussen was ik ook nog gaan rallycrossen, dat begon in Venlo, het eerste jaar ook met een Hillman Imp van Heindijk. Dat was altijd spectaculair, met zijn vieren naast elkaar starten, de auto’s naar elkaar toe laten lopen, één auto dwars, beuken, je kent het wel!  

In 1972 kwam ik in contact met Datsun. Na een rustig jaar op het circuit kreeg ik de beschikking over een door Rob Janssen geprepareerde Datsun 1600SSS voor de standaardtoerwagens van 8.500 tot 11.000 gulden. Echt waar, de klasse-indeling was in die tijd naar catalogusprijs. Die Datsun kostte in de showroom exact 10.990 gulden. Een prima auto, de tegenstanders reden in Opel Ascona 1,9’s of Ford Escort Sport 1,3’s. Ik kon het zelfs wel eens winnen van de Alfa’s uit de hogere klasse. Dat leverde weer een kampioenschap op.  

In 1973 timmerde Datsun stevig aan de weg en reed ik rally’s en races voor het Radio Noordzee team. De Datsun 1600SSS werd onze rally-auto en ik reed met André Jetten als kaartlezer. We werden derde in het Nederlands Kampioenschap. Voor het circuit was er een Datsun Cherry in de groep 2 tot 1000 cc, geprepareerd door Gerrit van Zijverden. Die auto was wel snel, maar hij ging nogal vaak stuk. Rallycross deed ik dat jaar met een VW Kever met Porsche motor.

Het jaar erop werd de Datsun 1600SSS mijn rallycrossauto. Sperry Remington was onze sponsor en de AVRO zond alle wedstrijden vanaf het Eurocircuit in Valkenswaard uit op TV. Mijn circuit Datsun Cherry in de groep 2 was nu een 1300cc, maar ging nog steeds stuk. Eén vijfde plaats was het trieste eindresultaat. Datsun zette dat jaar op Zandvoort geloof ik acht wagens in en het liep budgettair uit de klauw, dus die boel werd aan het einde van het seizoen gesaneerd.  

Ik werkte ondertussen voor Ford en had Paul Fauchey leren kennen. Die werkte bij een reclamebureau en had Mobil als klant. Zij wilden Mobil SHC introduceren. Paul’s advies was: promoot jezelf met een populair merk zoals Opel of Ford. Mobil pakte het breed aan en steunde het Opel Dealer Team Holland en het Ford Team. De Ford Escort Mk. 2 was net uit en het plan was om er drie in te zetten: één in rally’s voor Koks/Wiedenhoff, één op het circuit en één in de rallycross met de Brit Rod Chapman. De toenmalige teammanager bij Ford had een grote sponsor aan de haak geslagen en we gingen voortvarend aan de slag, er werden promotiefoto’s gemaakt, we gingen op bezoek bij rallyspecialist Gilbert Stapelaere in België enzovoort. Na een half jaar werd duidelijk dat die sponsor helemaal niet wilde sponsoren en dat onze teammanager de boel aan het lijntje had zitten houden. Teammanager exit, en wij hadden een probleem want het seizoen stond op beginnen. In een crisisberaad met de directeur hebben we alles nog eens op een rijtje gezet. De publiciteitswaarde van rally en circuitracen was gering. Bij de rallycross lag dat anders, vanwege de TV. We besloten ons dus daarop te concentreren, met de Ford Escort Mk.2 met BDA motor. We haalden drie spectaculaire Engelsen naar Nederland: Rod Chapman, Ron Douglas en Jo hn Welch en ik ging de vierde auto besturen. “De cowboys uit Engeland” noemden ze die drie. Dat klopte ook wel. We betaalden ze per race, want als je vooruit betaalde, dan kwamen ze niet!

We hadden goede contacten met Rob Herzet, de regisseur van de AVRO en Louis van Noordwijk van de organisatie. Ook als we niet wonnen zorgden we door spectaculair rijden voor aansprekende TV-beelden, ondanks dat de Porsches sneller waren. We waren de publiekslievelingen vanwege de dwarse manier waarop onze piloten die Ford Escorts de bocht omgooiden en vanwege de strijd met de Saabs van Stig Blomqvist en Per Eklund.Van de 5 uur TV haalden we 1 uur voor onze auto’s binnen. Door de TV was het makkelijk om sponsors te vinden. Ford zelf betaalde relatief weinig.

Het bestuur van de rallycrossvereniging werd echter arrogant en stelde allerlei extra eisen aan de  AVRO. Die besloten toen om ermee te stoppen. We hebben het bestuur afgezet en opnieuw onderhandeld met de AVRO, maar die wilden niet meer. Ford is nog een jaar doorgegaan met de rallycross, maar het zakte helemaal in, alle grote sponsors liepen weg. We hebben het nog bij Studio Sport geprobeerd maar die vonden rallycross geen sport maar entertainment. Hans Kiviet was de enige bij de NOS die het zag zitten. Ze hebben het geloof ik één keer uitgezonden en toen was het einde verhaal.  

We hebben in 1978 bij Ford besloten de rallycross te laten vallen en ons te concentreren op het circuit met de Ford Escort RS2000. Ik reed zo’n auto in de klasse Supertoerwagens met steun van garage Hennekam. Ook George Houthuijzen, Ernst Antonides en Ed Schinkel reden zo’n Ford Escort. In 1977 en 1978 was Schinkel mijn grootste tegenstander. Ik herinner me een akkefietje in de Tarzan waarbij ik aan de binnenkant zat en hem er bij het uitkomen van de bocht af duwde. Maar hij was een taaie en bleef doorrijden op het zand. Hij werd beide jaren kampioen, ik was tweede. In die tijd reed ik ook enkele keren de 24 uur van Francorchamps. In 1979 reed ik met een Ford Capri 3-liter, waarmee mijn beste resultaat een tweede plaats was, achter de Chevrolet Camaro van Rob Slotemaker.  

Het waren de jaren van het Lois Mobil Ford Team en het Ford Castrol Team. Alle vrije tijd van Paul en mijzelf ging erin zitten. Niet in het racen of prepareren van de auto’s, maar in het binnenhalen en vasthouden van sponsors en het organiseren van publiciteit. Van 1980 tot 1983 heb ik zelf maar weinig gereden. Ik heb ze hier allemaal nog, de ordners met brieven, voorstellen aan dealers, persberichten enzovoort. We zorgden altijd voor maximale publiciteit, met uitgebreide persberichten en foto’s. Bij de teampresentatie regelden we altijd een meidengroep zoals de Dolly Dots of Doris D & the Pins. Dat zorgde ervoor dat die foto’s in veel meer kranten en tijdschriften kwamen dan wanneer er alleen een paar auto’s opstonden!

Vooral  het Dealerteam was een mega hoeveelheid werk. Alle dealers aanschrijven alleen al. Er was binnen Ford altijd veel gedoe over waar de budgetten vandaan moesten komen. In 1978 hadden we het voor elkaar. Het kostte elke dealer drie kwartjes per verkochte auto, een schijntje in verhouding tot de publiciteit. En je kon als dealer b.v. ook voor een show een raceauto in de showroom krijgen. Het jaar erop kwam was er gedoe met extra kosten voor tectyleren, inruil van tweedehands auto’s en de verlenging van de garantie en toen haakten de dealers weer af.

Toch wisten we het elk jaar weer rond te krijgen, met Ford Escorts in de rallycross en rally’s en een Ford Capri op Zandvoort, eerst met George Houthuijzen en later met Jacques Cleutjens. Tijdens de Trophee Trans Europe zetten we Boy Hayje in een Capri en hij won, wat weer een hoop publiciteit opleverde. We zijn ook met Marco Bakker bezig geweest, maar die durfde zo’n snelle auto niet aan.

In 1983 werd de Ford Escort RS1600i geïntroduceerd en kroop ik zelf weer achter het stuur, weer in de Supertoerwagenklasse, die nu Groep A heette. Stef Visser deed de preparatie, hij had daarvoor goede contacten in Engeland. Maar het enige wat hij goed kon was rekeningen sturen, want er zat nauwelijks vermogen in. Het dieptepunt kwam tijdens het Ford Racefestival, een compleet door Ford gesponsord evenement. Mijn auto stond afgedrukt op alle gratis toegangsbewijzen. Alle ogen waren dan ook op me gericht toen ik na de start bij het uitkomen van de Tarzanbocht op een gespinde Golf reed. De Escort was compleet krom, de deuren gingen niet meer open, ik moest door de achterklep uitstappen. 

Via Lothar Pinske, de Rennleiter bij Ford Motorsport in Keulen kwamen we in contact met Hans Wolf van HWRT, een Duitse dealer. Hij wist hoe je pk’s uit die motor kon halen en in 1984 ging het al stukken beter, met een derde plaats in de eindrangschikking van de klasse tot 1600 cc. In 1985 waren mijn belangrijkste tegenstanders Mike van den Raadt met een Toyota zestienklepper en de huidige circuitdirecteur Hans Ernst met en VW Scirocco. Ook Paul reed dat jaar in de klasse tot 1600, met een VW Golf. Ik behaalde vier overwinningen en was voor de vierde keer Nederlands kampioen.  

In 1986 werd een nieuw kampioenschap voor standaardauto’s, de zogenaamde groep N, geïntroduceerd. Ford wilde daar natuurlijk bij zijn en er werd door HWRT een Ford Escort Turbo geprepareerd waarmee ik tweede in mijn klasse werd. Maar het wachten was op de Ford Sierra Cosworth, het kanon dat goed moest zijn voor de overall overwinning. In 1986 was het zover. Die van mij werd getuned door Herbert Groeneveld die werkte in de garage van Theo Tichelaar. De motor kwam weer van Wolf in Duitsland. Onze auto was legaal, we waren immers het officiële importeursteam. De auto’s van Arie Ruitenbeek en Ger van Krimpen die door Carly werden getuned liepen iets harder. Dat kwam door een slim trucje met de turbodruk, waar de Technische Commissie niet achterkwam. Hoe ik dat weet? Tijdens de finaleraces kon Arie Ruitenbeek kampioen worden, voor de BMW M3 van Gerrit van Kouwen. Wij werden gevraagd om te helpen, zodat het kampioenschap naar Ford zou gaan. Carly deed onze motor voor de laatste race ook, en onze auto liep ineens net zo hard. Via de schakelaar van de ruitensproeier kon je de druk tijdelijk wat verhogen. Ik eindigde dat jaar als derde in de eindstand.

Er was in die tijd veel interne tegenwerking bij Ford Nederland. Scheve gezichten waren er altijd al geweest omdat ik als medewerker van Ford gesteund werd, daar was ik aan gewend. Ik wilde het jaar erop graag in een Ford Cosworth RS500 groep A rijden, maar uiteindelijk werd Jeroen Hin in de auto gezet. Ik heb toen een punt achter het racen met Ford gezet, ook omdat ik geen zin had in al dat illegale gedoe met de turbodruk.

In 1988 heb ik nog met een Renault 5 GT Turbo in de groep N gereden. Ik had maar één tegenstander in de klasse: Paul Fauchey. Hij won vijf  keer, ik twee. Aan het einde van mijn 29-ste autosportjaar heb ik mijn helm aan de wilgen gehangen.”  

Twintig jaar later, in 2008 bleek Theo de sport nog intensief te volgen: het interview werd onderbroken om de DTM-kwalificatie te bekijken. Ook was hij met de Pinksterraces nog op Zandvoort. Het was een schok toen ik hoorde dat hij op 25 mei overleden is. Op 30 mei, tijdens het 60 jarig jubileum van het Circuit Zandvoort, reed Theo zijn laatste ereronde op Zandvoort. Een passend afscheid van een man die beeldbepalend was voor de Nederlandse autosport, niet alleen achter het stuur maar ook achter de schermen waar hij het mogelijk maakte dat al die snelle Fords in actie kwamen.  

Met dank aan Martin Fokkens , Paul Fauchey en Henk de Zoete. 

In het blad Lotus Letters van juni 2008 staat dit laatste interview van Theo Koks. Onder aan de pagina staat artikel in kleur. 

Theo Koks

De autosportcarrière van Theo Koks begon al in 1960. Zoals de meeste autosporters is hij gestart in de kartsport. In dat jaar zat hij met Toine Hezemans in een team. In het Nederlands Kampioenschap 50cc eindigde hij op de derde plaats. In 1969 werd een eerste plaats behaald in het Nederlands Kampioenschap Formule Vee. In 1969 werd het Nederlands Kampioenschap behaald in de Fiat 850 coupe voor het Team radio Veronica.

1970: 2e plaats Nederlands Kampioenschap Formule Ford, Team Radio Veronica.
1972: 1e plaats Nederlands Kampioenschap Groep 1, Team Radio Noordzee.
1977: 2e plaats Nederlands Kampioenschap Super Toerwagens.
1978: 2e plaats Nederlands Kampioenschap Super Toerwagens.
1985: 1e plaats Nederlands Kampioenschap Groep A.
1986: 2e plaats Nederlands Kampioenschap Groep N.
1987: 3e plaats Nederlands Kampioenschap Groep N.

In die jaren werd ook enige malen meegereden in de 24-uurs race van Francorchamps.


Rallies.

In de periode 1963 tot 1973 heeft Theo Koks zich ook als rallyrijder in de voorste linies gemanifesteerd. In 1963 reed hij zijn eerste Tulpenrally. In 1968 maakte hij deel uit van het DAF-fabrieksteam. Met zijn co-equipier Jaap Dik eindigde hij als derde in zijn klasse en een zevende plaats in het algemeen klassement.

In 1968 en 1969 werden samen met Rob Slotemaker hoge klasseringen behaald in de 84-uursrace de Marathon de la Route op de Nurnburgring. In 1971 reed hij samen met Rob Wiedenhoff de Rally van Monte Carlo. Liggende op een tweede plaats in zijn klasse moest de strijd met mechanische pech worden gestaakt.

In 1973 werd er een voorlopig punt gezet achter de rallysport. samen met Andre Jetten werd er met de Datsun 1600SSS van het Radio Noordzee Team een derde plaats in het Nederlands Kampioenschap behaald.

Rallycross.

Van 1968 tot en met 1976 werd ook in deze tak van de autosport meegestreden. In 1968 en 1969 werd op succesvolle wijze met de fabrieks-DAF deelgenomen aan de AVRO's rallycross. Door de aandacht van de televisie werden er vele sponsors. In latere jaren werd gereden voor het Sperry Remington Team met een Datsun 1600 SSS. In 1976 werd een hoge klassering behaald met de Mobil Ford Escort RS 1800BDA. Door de enorme kostenontwikkeling in de rallycross werd daarna weer de concentratie op de toerwagenracerij van Zandvoort gelegd. 

1963 en 1964.

   

Met een VW nam hij in 1963 mee aan de Tulpenrally.

 

Een racecursus in 1963.                                                     En een racecursus bij Rob Slotemaker in 1964.

1967.

 

Theo Koks reed met een DAF 44 de Tulpenrally.

 

 

Nederlands kampioen Formule Vee.

1968.

 

Het testen van de BMW voor de rally.

  

                                                                               Prijsuitreiking Tulpenrally.

1969.

 

 

 

Nederlands kampioen in een Fiat 850 coupe.

1970.

 

Tulpenrally, 1970.

 

Rally met de VW Kever.

 

 

 

Theo Koks in de Lotus 61 voor Sitaropoulos, 1970. 

 

Theo Koks voor Huub Vermeulen, 1970.   

Op het vliegveld Welschap met de Lotus FF1600, 1970.

2e plaats Nederlands kampioenschap Formule Ford 1600.

1971.

 

 

Theo Koks met Rob Wiedenhof in een Sunbeam Stiletto, Rally Monte Carlo.           Test van de DNRT-Merlyn.

1972.                    

 

 

 

Theo Koks in de Datsun op het vliegveld Woensdrecht.  

Nederlands kampioen in een Datsun 1600SSS.

1973.                                                                          

 

Met de Datsun in de Hessenrally.

 

Rallycross in een VW met Porsche-motor.

 

 

Radio Noordzee Racing Team, 1973.

1974.

 

Theo Koks in een Datsun Cherry.

 

Op Valkenswaard in de Datsun 1600 SSS achter de DAF aan. Op twee wielen.

1977 en 1978.

Na 3 jaar van afwezigheid keerde Theo Koks terug op Zandvoort met het Ford Lois Team. Het team reed zowel op Zandvoort als op Valkenswaard. Theo Koks reed op Zandvoort met een witte Ford Escort RS2000, John Smith en John Welch reden de rallycross in een zwarte Ford Escort.

 

Het Ford Lois Team met o.a. Welch en Smith. 

 

Ed Schinkel voor Theo Koks tijdens de Paasrace.                           Gijs van Lennep en Theo Koks.

 

                                                                                        Theo Koks voor Ed Schinkel.

 

Met de Ford Escort RS 2000, 1977.

 

Theo Koks (links) op het podium, 1977.

 

Theo Koks met John Welch.                                             John Smith en Theo Koks.

In 1977 en 1978 behaalde Theo Koks een 2e plaats in het Nederlands Kampioenschap Supertoerwagens.

1979.

Het Mobil Ford Team bestond uit de gebroeders van Schie met een Ford Escort 1800RS en Theo Koks met een Ford Capri S voor de races op Zandvoort. Boy Hayje werd voor de Trans Eurpe Trophy ingehuurd en won de race op Zandvoort.Teamleider voor de rallycrossers was Bert van den Born, algemene teamleider Paul Fauchey

 

Ford Capri 3.0S groep 1.

 

1980.

 

Ford Levi's Team mat o.a. Ed van Schie, managers Theo Koks en Paul Fauchey.  24 uur Spa met Caluwe en Goossens.
Bror Danielsson reed voor het team met een Ford Escort de rally's.

1981.

Met steun van de Dolly Dots werd het Mobil Ford team opgericht. Het team bestond uit George Houthuyzen in een Ford Capri 3.0, de gebroeders van Schie in een Ford Escort BDA voor de rallycross en het duo Henk Vossen en Pie Theunissen in de rallysport. De Brit Trevor Hopkins was met een snelle Ford Fiesta actief op Valkenswaard. Het team stond onder leiding van Theo Koks en Paul Fauchey.

 

Ford Mobil Team met de Dolly Dots, 1981.                                         Paul Fauchey, 1981

1982.

In 1982 werd het Ford Castrol Team opgericht. Henk Vossen en Pie Theunissen met een Ford Escort RS1600 BDA in de rallysport. In de rallycross Ed van Schie, Joop van Schie, Henk Breederland en Paul Fauchey. Jacques Cleutjes reed op Zandvoort in een Ford Capri 3.0. Theo Koks reed de lange afstandsraces.

 

Ford Castrol Team met Doris D and the Pins,1982.        Ford Castrol Team, rallycross, 1982. 

 

Theo Koks in actie op Valkenswaard.

1983 en 1984.

In 1983 werd het afgeslankte Ford Nieuwe Revu team voor gesteld aan de pers. Door een beperkter budget werd het een team met slechts 3 wagens. Het team bestond uit Ed van Schie met een Ford Escort MK3 BDA, Jacques Cleutjes in de Ford Capri 3.0 en Theo Koks in een Ford Escort RS1600i groep A. 

 

Teampresentatie van het Ford Nieuwe Revu team.       

 

 

In de Panoramabocht.                                              In de Tarzanbocht ging het mis.

 

De Ford Escort had nu de grootte van een Ford Fiesta en was rijp voor de schroothoop.

 

1985.

 

 

 

Nederlands kampioen toerwagens groep A Ford Escort RS1600i.

1986.

Tweede plaats in het Nederlands kampioenschap groep N met een Ford Escort turbo.

1987.

 

 

Het ging wel eens mis in de Tarzanbocht.

 

Gewoon op de trailer achter de Ford Transit.              De felicitatie na de overwinning.

 

Aan de kop van het veld.
3e plaats Nederlands Kampioenschap Groep N.

1988.

 

 

In 1988 heeft Theo Koks nog met een Renault 5 GT Turbo in de groep N gereden. Hij had maar één tegenstander in de klasse: Paul Fauchey. Paul won vijf  keer en Theo twee keer. Aan het einde van zijn 29-ste autosportjaar heeft hij zijn helm aan de wilgen gehangen.”  

2008.

 

Theo Koks en Marijn van Kalmhout.                      Koks, Fauchey, Broertjes en de Zoete, 17 mei 2008.

Op 25 mei is Theo Koks overleden. Helaas heeft Theo Koks het resultaat van deze pagina niet meer gezien.
Met dank aan de familie Koks en Paul Fauchey.

 

 

 

Klik op de pagina voor een pop-up.

Koks senior 1911 - 1991

Theo Koks had het racebloed van zijn vader. Koks sr nam in de periode 1953 - 1963 op het circuit Zandvoort deel aan diverse nationale races.Hij heeft in diverse toerwagenklassen gereden. Hij behaalde in deze tak van de autosport vele eervolle klasseringen.
Naast het circuitwerk was Koks sr. een zeer goed rallyrijder. Zijn carrière start in 1949 met de eerste Tulpenrally en behaalde daar een eerste plaats in het algemeen klassement. Maar hij werd gediskwalificeerd vanwege een mechanisch voordeel. Het voordeel was een niet gelijk werkende remkabel. DE remkabel gaf het voordeel bij het ronddraaien van de pionnen. Tot 1963 reed hij alle Tulpenrally's mee. 
Naast de Tulpenrally reed hij veel Nederlandse rally's en ritten, waaronder de Brabant Grensrit en de RAC-West-ritten. De rally van Monte Carlo werd drie keer gereden, Luik Rome Luik tweemaal en de rally van Sestriere tweemaal.
De laatste rally Luik Rome Luik werd met de Porsche Carrera van Carel Godin de Beaufort gereden. Door bemiddeling van Huske von Hanstein, motorsportdirecteur van Porsche, werd de laatste rally van Setriere met een fabrieks-Porsche gereden. Bekende copiloten waren Maus Gatsonides en Rob Gorris. 

 

Rally van Monte Carlo, 1953.                                                1953.

 

Samen met Dr. Dijkstra, 1954.                                                   Rally Luik Rome Luik, 1956